Cappella Calluna
Kleinkoor met een groot geluid

O bella Flora, Italiaanse invloeden - 28 sep 2014

Alle muziek die wij tijdens dit concert uitvoerden was op de een of andere manier met Italië verbonden. 

Zo was een deel van het programma gewijd aan vroegbarokke Italiaanse villanellen, lichtvoetige liederen van Giovanni Girolamo Kapsperger. Hij was een Oostenrijks-Italiaans componist, luitist en theorbespeler die in Italië woonde. Zijn Quel sol heeft een dansant karakter, terwijl O bella e vaga Flora in een wat virtuozere stijl geschreven is. Ook Sweelinck liet zich inspireren door Italiaanse poëzie. Zijn Dolcissimo ben mio is van een bijzondere lyrische schoonheid. 

In de Renaissance was in Italië een nieuw genre ontstaan: het madrigaal. Wereldlijke liederen in de volkstaal waarbij de componisten op creatieve wijze de tekst in de muziek tot uitdrukking lieten komen. De madrigaalkunst waaide over naar Engeland en werd daar al snel zeer populair. Wij zongen o.a. van Thomas Morley, een van de beroemdste componisten uit deze periode, het speelse Do you not know en O sleep, fond fancy, waarin de dichter de spookbeelden die hem achtervolgen tot rust probeert te brengen. Beauty is a lovely sweet van Thomas Bateson heeft een verrassende tegendraadse ritmiek. John Hilton speelt in zijn Dear, may some other geraffineerd met majeur en mineur, en in The nightingale laat Weelkes twee koekoeken hun territorium vol vuur verdedigen.

Op het programma stond verder de Missa Secunda van Michael Haller. Hij was in de negentiende eeuw een van de voormannen van het Cecilianisme, een stroming die streefde naar eenvoud in de Duitse kerkmuziek en zich daarbij liet inspireren door de Italiaanse Renaissancecomponist Palestrina. Dat resulteerde in een boeiende mengeling van 16e eeuwse polyfonie en romantische invloeden.

Intermezzo's

David van Ooijen verleende zijn medewerking aan dit concert met twee intermezzi op luit en theorbe.